Blog

14
jun

Impulsen vanuit de verwante religies (1) Het Jodendom

Je zou in termen van Freud’s dieptepsychologie kunnen stellen, dat de Westerse mens – vanaf de oude Griekse natuur-filosofen – het mysterie van het voor mensen ‘onkenbare’ naar het onderbewustzijn heeft verdrongen, waar het door het rationele bewustzijn werd getemd en bewaakt. Wat er nog van het verdrongen mysterie naar buiten komt is gefilterd door het verstand. De rest blijft onbewust actief, dat wil zeggen op een ongecontroleerde en vaak negatieve manier van het machtswellustige ego. En ook op de macro-schaal van de cultuur als geheel zie je dat het verdrongen mysterie niet verdwenen is, maar zich zelf blijft aandienen. Als nu de grenzen van het kennen zo worden opgerekt als in de ontwikkeling van het westerse denken gebeurd is, dan dringt het onkenbare zich als vanzelf op aan het verstand en wordt het kennen zelf een mysterie. De kurk is van de fles en de geest floept er uit. Negatief: het zwarte gat, angst en fundamentalisme; positief: nieuwe vragen, nieuwe spiritualiteit, nieuwe openheid voor andere culturen, nieuwe waardering van het mysterie.

Hebreeuws bewustzijn
Het laatste vind ik vooral in het Hebreeuwse denken terug. In plaats van het voor het verstand onkenbare mysterie naar het onderbewustzijn te verdringen wordt daar het mysterie gewoon vanaf het begin geaccepteerd en vormt een onmisbaar onderdeel van het menselijk bewustzijn. Het kwaad is een onpeilbaar mysterie, maar daar staat de liefde van God als een nog groter en krachtiger mysterie tegenover. Mensentaal is maar voor een deel in staat deze mysteries te bevatten en uit te drukken. Op dat vlak moet je dan ook bescheiden blijven. Genesis 1:1, ‘In den beginne schiep de goden de hemelen en de aarde’. Grammaticaal onzinnig, maar toch bewust zo neergepend om het mysterie te respecteren.

Het mysterie in het Hebreeuwse werkwoord
Het Hebreeuwse werkwoord kent ook geen aparte vorm voor de tegenwoordige tijd, het heden wordt gezien als een over-lapping van verleden en toekomende tijd, die wel een eigen vorm hebben. Hier geen strakke structuur van werkwoords-vormen die de tijd vangen in een gesloten systeem, zodat je er controle over hebt. In het Hebreeuwse werkwoord stroom je mee met de tijd, die je verbindt met de prehistorie en de verre toekomst, ben je verbonden met het mysterie – niet als angstaanjagend monster, dat je zou moeten temmen en opsluiten maar als liefde van God, die het monster z’n tanden ontneemt. Het respect voor dit mysterie betekent ten diepste, dat je als mens geborgen bent bij God als het leven moeilijk is, als je dood gaat. Zonder die doodsangst kun je ontspannen leven en de liefde, die je krijgt, delen met iedereen die je tegenkomt. Daarom vormt ‘Heb God lief boven alles en de naaste als je zelf’ de kern van de Torah, de Joodse wet. We vinden dit alles terug bij Rosenzweig en Lévinas.

Rosenzweig
Voor Rosenzweig geldt – zoals we eerder zagen – dat we van de elementen God, wereld en mens in principe helemaal niets weten. Ergens ver terug in een proto-wereld ligt hun oorsprong en die onttrekt zich aan onze waarneming en voorstellings-vermogen. Hoe God het hele universum schiep vanuit het niets is en blijft een groot mysterie, waar we niet bij kunnen en waar we dan ook van af moeten blijven. Het gaat hier ook niet om een rationele constructie met lege concepten als het grote niets tegenover het ‘al’ dat de filosoof meent te kennen en daarvoor de prijs betaalt van de ontkenning van de dood. De dood valt niet te ontkennen, hij produceert ontelbare ‘nietsen’ en is als afschuwelijke onontkoombaarheid gewoon deel van onze werkelijkheid. In de Joodse beleving beginnen we met drie nietsen in een mysterieuze leegte, is ons een begin van onderscheid aangereikt en mogen we hopen op een beetje kennis van een werkelijkheid die we nooit helemaal zullen kennen.
Maar naast deze eerste driehoek van de Davidster is er een tweede, die de relaties tussen de elementen beschrijft. De relatie tussen God en wereld noemen we schepping, die tussen God en mens openbaring, terwijl de relatie tussen mens en wereld verlossing wordt genoemd. Als beide driehoeken in elkaar schuiven krijgen we de zeshoekige ster van de verlossing, ofwel de Jodenster. Deze ster verwijst niet naar het – vijfhoekige – pentagram van Venus en het heilig vrouwelijke, maar naar het mysterie van de liefde van God. Deze liefde brengt mensen, zelfs vijanden samen. Het licht in de ster is het eeuwig brandende vuur van het volk van God – zonder eigen land, zonder eigen taal, zonder democratische wet, niet de huidige staat Israël dus. Haar stralen gaan de wereld door als de boodschap van het Christendom.

Lévinas
Lévinas bouwt hierop verder door aandacht te vragen voor het gewelddadige en totalitaire karakter van het Westerse denken én zijn, doordat het het onkenbare mysterie buitensluit. Niet van binnenuit komt voor Lévinas de verlossing – de gerechtvaardigde roep om vrede en gerechtigheid – maar van buiten af. Ze verschijnt in de eerste plaats in de vluchtige beschuldigende blik van de gevangene die de gaskamer instapt. Staten bestaan bij de gratie van oorlog en doodslag. Maar de liefde van God gaat dwars door alle muren en grenzen heen die mensen tussen elkaar optrekken. Pas als je de beschuldigende blik ernstig neemt en je erdoor tot liefdevolle daden laat aanzetten, zal de liefde van God in je hart gaan stromen en je leven – en meer nog, dat van je medemens – goed maken. Die liefde komt van buiten (exterioriteit) uit een principieel onkenbare werkelijkheid binnen in de intiemste sfeer van je eigen bestaan (interioriteit). Lévinas heeft wel degelijk aandacht voor het goede leven in de intieme sfeer, maar de motor daarvan is de A/ander.

Nieuwe impulsen?
Helende liefde
Wat ik zo mooi vind aan het Hebreeuwse denken is dat het niet uitgaat van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de menselijke geest, maar van een werkelijkheid die daar ver boven uitgaat. Een mysterieuze werkelijkheid, zeker, maar het mysterie is er niet angstaanjagend zoals het noodlot in de Griekse tragedie, waarin overigens meer recht wordt gedaan aan het mysterie van het kwaad dan in de gnostiek ooit het geval is geweest. Het mysterie in de Hebreeuwse geest is vertrouwenwekkend en wel in de vorm van een liefdevolle God die met Zijn liefde het kwaad tenietdoet, met genade de zonde overwint, met ontferming zijn goed bedoelde schepping tot een mooie bestemming brengt, waarin vijanden elkaar met vrede groeten. Daar zitten voor mij de aanknopingspunten voor een heel nieuw tijdperk, waarin culturen van elkaar leren en elkaar verrijken, waarin mensen zichzelf zijn en juist daardoor voor elkaar het goede doen. Een prachtige weg door het zwarte gat, dat ineens niet zwart meer is en ook geen gat, maar aangename grond van helende liefde.

Respectvolle dialectiek
Terug naar de bijbel? Jazeker. Maar is dat dan ook niet een terugvallen op oude verloren gegane zekerheden en daarmee een nieuw soort fundamentalisme? Het kan gemakkelijk zo worden uitgelegd en daar schuilt een groot gevaar. Ik wil alleen niet terugvallen op oude zekerheden van rationele schema’s maar vooruit kijken en de oude teksten op een nieuwe manier interpreteren. Als in de postmoderne kritiek die rationele schema’s ontkracht worden, dan wordt het mogelijk om het Hebreeuwse denken op een vruchtbare manier te integreren in de Griekse rationele schema’s, die we in het Westers Christendom zo gewend zijn. En dat betekent een nieuwe en belangrijkere status verlenen aan het mysterie van de liefde van God en daarmee vol goede moed de toekomst instappen en mooie dingen doen.

Aan de vruchten kent men de boom
Een nieuwe mystificatie? Het lijkt er op, maar hoeft het niet te zijn. Het mysterie speelt weliswaar opnieuw een belangrijke rol, maar op een manier waarop de rationele schema’s gerelativeerd en niet helemaal ontkracht worden. Ik versta onder mystificatie het bewust manipuleren van feiten en kennis om daarvan zelf beter te worden en wel ten koste van de ander. Levend vanuit het mysterie van de liefde van God ben je je bewust van de ontoereikendheid van alle kennis en deel je wat je aan kennis hebt met anderen, zodat we er allemaal beter van worden. Er is veel gaande in onze huidige wereld, cultuur en maatschappij. Sommigen zeggen zelfs dat er een nieuw tijdperk aankomt, Aquarius, waarin we ons niet meer laten leiden door machtswellust maar door de liefde. En inderdaad je ziet op het ogenblik overal mensen opstaan, die zich door de liefde laten inspireren, die uitgaan van het grotere goed van de gedeelde, dat wil zeggen dubbele, vreugde en die iets willen betekenen voor de ander in plaats van er alleen maar zelf beter van worden. Maar we leven wel in een overgangstijd, waarin zelfs het mysterie wordt gemystificeerd. Hoe hou je dat nog uit elkaar? Is er een maatstaf om het negatieve en het positieve gebruik van het mysterie te onderscheiden. Ik denk het wel: de liefde. Maar die moet wel blijken, want aan de vruchten herkent men de boom. Voor mij is zij in ieder geval een fantastische bron van inspiratie, een bron van hoop voor de toekomst. En daarmee geef ik Paulus gelijk die zei, ‘Zo blijven dan geloof, hoop en liefde, maar de meeste van deze is de liefde.’

Ik zou het leuk vinden als je op de gedachten in dit essay of in andere essays wilt reageren.

Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.