Blog

1
feb

Deuteronomium, boek van het voortschrijdend inzicht

Thema: over het verband tussen de historische bronnen in het Oude Testament en de liefde, die structuren opent

Inleiding, de bijbel en chakra 4
Na afloop van een kerkdienst zei eens iemand tegen mij: jij preekt over Jeremia alsof je over Hooglied preekt. En dat is ook zo, alleen wordt de menselijke beleving op het persoonlijke niveau in Hooglied in de preken over Jeremia opgetild naar een veel abstracter niveau van culturen en de wereldbeelden, die die culturen bepalen. En dat doe ik, omdat ik ben geïnspireerd door Anodea Judith’s Waking the Global Heart, waarin de chakra’s worden toegepast op culturen en wereldbeelden. In dit artikel na de laatste serie preken over het Oude Testament wil ik de historische bronnen E, J, D en P, waar we in het artikel ‘Sinds het begin … geloof in beweging’ al kennis mee hebben gemaakt, dan ook wat in een directer verband brengen met wat Judith het hart-chakra noemt. Het chakra van de liefde. Jeremia doelt daar volgens mij al op, zonder dat hij het zo noemt natuurlijk.
Er is in de voortgaande geschiedenis van het volk Israël, zoals die wordt beschreven in de Tenach (O.T.) tijdens de Babylonische ballingschap (het Exil) weer iets nieuws in de maak. Er zijn wel parallellen in te ontdekken met de veel eerdere slavernij in en de uittocht uit Egypte (de Exodus), maar in Babel ontstaat toch weer iets heel nieuws. Dat blijkt in al bijbelboeken als Deuteronomium en Ezechiël. Wellicht vinden we er iets van waarde voor onze zoektocht naar een nieuw wereldbeeld, dat de eenzijdige nadruk op het uitoefenen van macht (chakra 3) in de Westerse cultuur overstijgt en uitmondt in een wereldbeeld gebaseerd op liefde. Daarin gaan vrouwen (nieuw leven, chakra 2) en mannen (macht, chakra 3) als gelijkwaardige partners liefdevolle relaties aan (chakra 4) om nieuwe inzichten te creëren en wellicht een nieuwe cultuur op te starten. Ik denk dat dit in de bijbel al gebeurt in de tijd, die verstrijkt vanaf de Babylonische ballingschap tot het ontstaan van het Nieuwe Testament. En ik denk ook, dat dit het referentiekader is geweest, waarin Jezus zich heeft bewogen.

Mozes, de verbindingschakel tussen Exodus en Exil
Deuteronomium en het voortschrijdend inzicht
Jeremia schreef voorafgaand aan de Babylonische ballingschap. Het boek Deuteronomium – ‘tweede wet’ – is een samenvatting van de Torah, die in Babel nog eens op een rijtje is gezet. Wat de Deuteronomist (bron D) had verzameld aan geschiedschrijving en oude wetten en getoetst aan de heldere wil van JHWH, wordt in het bijbelboek Deuteronomium zowel aan Mozes toegeschreven als ook toegepast op de geheel nieuwe situatie in Babel zevenhonderd jaar later. Voor een meer gedetailleerd beeld over de ontstaansgeschiedenis van het boek Deuteronomium kun je ook terecht in de eerste preek over Deuteronomium (Dtn 22). De oude bronnen E en J en ook D, waarvan je sporen in de hele Tenach terugvindt, worden in het boek Deuteronomium geactualiseerd voor de situatie in Babel. De Exodus – de bevrijding uit de slavernij in Egypte – blijft de kerngebeurtenis die in het belangrijkste Joodse feest – Pesach, Pasen – altijd is herdacht en die ook model staat voor wat er nu met het volk Israël in Babel gebeurt tijdens het Exil of ballingschap.
Tegelijkertijd begint bron P (Priestercodex) onder invloed van de Babylonische cultuur de oude bronnen in een veel breder, kosmisch verband te plaatsen. Ezechiël zet bijvoorbeeld de individueel verantwoordelijke persoon in een universeel verband, dat boven de macht van paleis en tempel uitstijgt en met de Allerhoogste – de God beyond gods (Paul Tillich) – in verband wordt gebracht. En dit zal het kader worden waarin de zogenaamde wijsheidsliteratuur zal ontstaan. In het bijbelboek Job bijvoorbeeld wordt de vergeldende en voorspelbare God van de Deuteronomist een verre onbegrijpelijke, mysterieuze maar tegelijk ook een heel persoonlijke, nabije en genadige God, die op geen enkele manier door de mens volledig te kennen of te manipuleren is.

Mozes literaire fictie?
Er wordt wel eens beweerd dat Mozes een literaire creatie is, die helemaal niet in werkelijkheid heeft hoeven bestaan, maar aan wie wel alles opgehangen kan worden. Of zijn bestaan nu historisch hard te maken is of niet, vind ik niet doorslaggevend. Er staat wel meer in de bijbel dat niet historisch gedocumenteerd is, en dat geldt helemaal als het mysterie weer een rol mag meespelen. Veel belangrijker is het feit, dat de figuur van Mozes in de geest van het Joodse volk zo’n belangrijke plek heeft gehad, dat hij zevenhonderd jaar na de uittocht uit Egypte (de Exodus) tijdens de Babylonische ballingschap (het Exil) nog zo’n sleutelrol heeft kunnen spelen in het bijbelboek Deuteronomium.
In de bijbelse tijd ging men anders om met auteursrechten dan wij gewend zijn. Regelmatig komt het voor dat bijbelschrijvers grote profeten woorden in de mond leggen om zodoende meer aandacht te creëren voor hun boodschap. Zo is het boek Jesaja door drie verschillende schrijvers geschreven, maar wel onder één noemer, namelijk Jesaja. En zo kan het ook gebeuren dat Mozes in Deuteronomium voorschrijft dat je een balustrade moet maken om het platte dak van je huis, zodat mensen er niet af kunnen vallen. De oude moraal van God lief hebben boven alles en de naaste als je zelf is niet verdwenen. Ze wordt alleen in een nieuwe situatie (in Babel) op een andere manier (huizen in plaats van tenten) toegepast. Je kunt natuurlijk zeggen dat Mozes aan het Egyptische hof is opgegroeid en het volk Israël in Egypte ook in huisjes of krotten woonde, maar daar waren ze onder leiding van Mozes nu juist uit bevrijd. Tijdens de veertig jaar dat ze in de woestijn ronddoolden woonden ze als nomaden in tenten. Pas nadat ze zich in het beloofde land als landbouwers hadden gevestigd, kwamen de huizen weer in beeld. Dakterrassen worden vooral populair in een stedelijke setting, zoals die was ontstaan in Jeruzalem of Babel als gevolg van een hoog ontwikkelde beschaving – in termen van Jared Diamond – lang na de tijd van Mozes.

Structuralistische en historische Bijbelinterpretatie
In de structuralistische bijbelinterpretatie – waar bijvoorbeeld de Amsterdamse School gebruik van maakt – wordt wel gesteld dat de Babylonische ballingschap de belangrijkste periode is geweest in het ontstaan van het hele Oude Testament. Je kijkt dan naar de tekst als geheel, zoals wij die kennen. De structuur van die tekst – en niet z’n ontstaansgeschiedenis – is bepalend voor de hele betekenis van die tekst. Daarmee krijgt P de hoofdrol waaraan al de andere bronnen zijn geconformeerd en in een bepaalde richting zijn geduwd. Die structuur wordt al zichtbaar in de Hebreeuwse naam van het Oude Testament: TeNaCh = Torah (wet) – Nebiim (profeten) – Chetoebim (geschriften). De kern wordt gevormd door de Torah, de eerste vijf boeken van de bijbel (Genesis t/m Deuteronomium), toegeschreven aan Mozes, waarin de wil van God als wet wordt beschreven. Daar omheen staan de Nebiim, de profeten (Jesaja, Jeremia, Sacharja, enz.) die koningen, machthebbers en het volk wijzen op de vraag of hun levenswijze in overeenstemming is met de Torah. Een derde cirkel wordt gevormd door de Chetoebim, de geschriften (Ester, Ruth, Job, Hooglied, enz.) die vertellen over kernervaringen van mensen met de Allerhoogste naar wie wet en profeten verwijzen.
Dit mag allemaal waar zijn – en ik hecht zeer aan de structurele analyse die meestal diepe betekenislagen blootlegt – maar dat wil nog niet zeggen dat in de Tenach de tijd en de geschiedenis geen rol van betekenis spelen. De tijd van E en J was een andere tijd dan die van D of P. De tijd van Abraham, Isaäc en Jacob (rond 1800 vóór Chr.) waarmee bron E(lohist) wordt verbonden was een andere tijd dan de tijd waarin het volk Israël in Egypte werd onderdrukt en uitgebuit (1650-1250). Dat was de tijd, waarin Mozes de uittocht leidde en aan het volk een nieuwe wet en een nieuw verbond met JHWH mocht aanbieden, een tijd die vooral de belangstelling heeft van bron J(ahwist). En de koningentijd waarin de profeten duidelijk maakten hoezeer de wil van God met voeten werd getreden (1030-587), waar bron D(euteronomist) zich zo mee bezig houdt, was een andere tijd dan de tijd waarin de wijsheidsliteratuur kon ontstaan op grond van een nieuw Godsbeeld en een veel meer kosmologisch getinte theologie die in bron P(riestercodex) te vinden zijn (537 tot 100 vóór Chr.).

Mozes en de historische bronnen
In mijn beleving is Mozes in de Joodse beleving de vitale verbindingsschakel tussen de historische bronnen die we hebben leren kennen in de Tenach. Daarvan is E (de Elohist) de oudste die herinnert aan de stamgoden (de elohim) uit de tijd van Abraham en verder terug en die beschrijft hoe de twaalf zonen van Jacob konden uitgroeien tot het volk Israël met zijn twaalf stammen. Met J (de Jahwist), waarin JHWH verschijnt als de Ene, de Eeuwige, de Allerhoogste God van het volk Israël, verschijnt ook Mozes op het toneel. Beide bronnen, E en J, gaan terug op de mondelinge overlevering, die later – bijvoorbeeld door geschiedschrijvers aan het hof in Jeruzalem – op schrift is gesteld. D (de Deuteronomist) zet al deze teksten opnieuw op een rijtje in een nieuw geheel, een nieuwe redactie en verbindt met name het handelen van koningen in de geschiedenis van het volk Israël met de duidelijke wil van God, zoals die door Mozes in de wet, de Torah, was doorgegeven. ‘Die en die deed wat kwaad is in de ogen des Heren’ en sleepte daarmee het hele volk mee in de afgrond. Dat was vervolgens de diepere oorzaak, dat het volk van God in ballingschap naar Babel werd afgevoerd. Bron P (de Priestercodex) maakt vruchtbaar gebruik van al de voorafgaande bronnen en plaatst ze in weer een nieuw geheel. Daarin zijn de kosmische invloeden van de Babylonische beschaving te herkennen, zonder dat de oude bronnen daardoor buiten werking worden gesteld.
De Tenach heeft dus een ingewikkelde ontstaansgeschiedenis, waardoor sporen van de historische bronnen in alle bijbelboeken terug te vinden en vaak zijn ze niet eens goed van elkaar te scheiden. Maar zoveel is in de bijbelwetenschap inmiddels wel duidelijk geworden dat verschillende belangrijke historische periodes – met elk hun eigen theologische en politieke karakter – elkaar hebben afgewisseld. En in al die periodes, waar de historische bronnen mee zijn verbonden, heeft (met uitzondering van E) Mozes een belangrijke rol gespeeld.

Mozes, de profeet van de liefde die structuren opent
Volgens mij moet je, als het om de Tenach gaat, de structurele en de historische interpretatie naast elkaar gebruiken. Ze sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan. En dan komt de volle rijkdom van de Heilige Schrift in het zicht. De Tenach is geen oud testament dat alleen maar recht van bestaan heeft, omdat het vooruit wijst naar Jezus en het Nieuwe Testament. De Tenach is met elke historische bron weer nieuw. Ze vernieuwt zich zelf voortdurend onder invloed van nieuwe levensomstandigheden. En dat leidt tot een voortschrijdend inzicht, dat elke keer weer een meer complexe structuur ontwerpt, die voorbouwt op de vorige structuren. De mens is altijd tastend op zoek naar een God, die het wezen en begrijpen van de mens te boven gaat; op zoek naar een God, wiens wezen desalniettemin liefde is, een God die wij lief hebben boven al het andere en de naaste als ons zelf (Dtn. 6,4 en Lev. 19,18b). Die God blijft eeuwig dezelfde, alleen ons begrip van de Eeuwige verandert met onze omstandigheden, tot we Hem zullen hebben begrepen als liefde en daarvan de consequenties in ons dagelijkse (samen)leven gaan trekken. En daarom blijft Mozes in alle bronnen aanwezig en een belangrijke rol spelen, in Exodus en Exil. Daarom ook wordt hij heden ten dage door de Joden – samen met Elia – nog steeds verwacht als de profeet, die zal verschijnen om de komst van de Messias en Zijn rijk van liefde, vrede en gerechtigheid aan te kondigen.
De centrale vraag in het boek Deuteronomium was: hoe te leven vanuit het grote liefdegebod (God boven alles en de naaste als jezelf) als je hele wereld op de kop is gezet en al je zekerheden zijn verdwenen? Hoe kom je los van de oude vertrouwde structuren en patronen, hoe overstijg je je eigen cultuur, ja zelfs de wereldbeelden waar die cultuur mee worstelt? Een mogelijk antwoord op deze vraag zou kunnen zijn om de mens als geheel aan te spreken, als individueel verantwoordelijk persoon in een groter en nu kosmisch geheel. Zo zouden nieuwe inzichten kunnen groeien en misschien wel een heel nieuwe cultuur kunnen ontstaan. Dit is het vooral waar de bron P (Priestercodex) zich mee bezig gaat houden. Door de oude bronnen, ‘het geloof der vaderen’ te combineren met geheel nieuwe Babylonische inzichten ontstaat een nieuw Godsbeeld, een nieuwe theologie, een stroom van wijsheidsliteratuur. Het wijst allemaal op een nieuwe cultuur die gaat ontstaan. Dat wordt dan een universele cultuur, waarin de macht van wereldbeelden en wereldreligies wordt overstegen. En de liefde, die Mozes operationeel maakt, zal daarin een constante stroom van creatieve energie tussen tegenpolen leveren, vastgeroeste patronen openen en mensen in beweging zetten op weg naar het Messiaanse Rijk.

Tenslotte
Het Hebreeuwse denken en geloven maakt ernst met de mogelijkheid van een nieuw wereldbeeld gebaseerd op liefde. De Babylonische ballingschap, en wat daar voor het volk Israël uit voortvloeide, heeft haar volgens mij een nieuwe impuls gegeven. Daarvan is het Christelijk geloof weer een uitvloeisel geworden, maar het is tegelijkertijd denk ik één van de diepste drijfveren onder het antisemitisme in het Westers denken. Het gaat hier immers om een liefde die in geen enkel gesloten (machts)systeem te vangen is of onder controle te houden valt. Er is een echte ommekeer voor nodig. Wellicht toch een heel nieuw wereldbeeld in het teken van chakra 4 de liefde, als logisch gevolg op het instorten van alle oude zekerheden; een eerste stap in de richting van het Koninkrijk van God dat Jeremia voorzag en dat volgens Jezus al onder ons is …

Ik zou het leuk vinden als je op de gedachten in dit artikel of in andere artikelen wilt reageren.

Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.