Blog

19
jul

Nieuwe wegen voor het Christelijk geloof

Erfzonde (Augustinus)
Een groot filosoof die zich in de vierde eeuw na Chr. keerde tegen de gnostiek en zich hard maakte voor de bijbelse – Hebreeuwse – notie van het mysterie was kerkvader Augustinus. Dat komt al tot uitdrukking in zijn bespiegelingen over de tijd, waarin hij tot de ontdekking komt dat het ‘nu’ niet bestaat. Maar het komt nog meer tot uitdrukking in zijn begrip van de erfzonde, dat tijdens de Reformatie een belangrijke rol speelde in de predestinatieleer en dat nog steeds doet. Daar werkt het begrip erfzonde om de vrije wil uit te sluiten en krijgt zelfs karikaturale trekken wanneer de pasgeboren baby als zondig wordt gezien – ‘in zonde ontvangen en geboren’. Augustinus heeft over de vrije wil geschreven in zijn polemieken tegen Pelagius. Maar daarin wilde hij niet de vrije wil te ontkennen, maar juist relativeren om haar zo de almacht over het kwaad te ontzeggen. Er was iets dat de vrije wil te boven ging. Augustinus ging daarmee lijnrecht in tegen de gnostiek. Hij vond in de gnostiek een te snelle rationalisatie van het kwaad met het doel dat kwaad met behulp van kennis – gnosis – te kunnen beteugelen. Zodoende werd in zijn ogen het kwaad in z’n mysterieuze onpeilbare diepten niet voldoende serieus genomen.
Hieraan probeert Augustinus iets te doen met zijn begrip – of beter nog – zijn metafoor van de erfzonde. Een metafoor brengt twee werelden in één beeld bijeen die niet bij elkaar horen. Door de botsing van die werelden komt het gestolde oude verstaan van die werelden in beweging en breken nieuwe inzichten door. Het begrip erfzonde combineert biologie met recht, gegevenheden buiten de vrije wil om met de mogelijkheid van keuze. Rationeel tegenstrijdig dus. Ofwel het begrip erfzonde is een innerlijke tegenstrijdigheid – een contradictio in terminis – en dat is ook precies de bedoeling. Zo duidde Augustinus aan dat het kwaad boven de ratio uit gaat, een mysterie is, en dus ook niet door de ratio kan worden beteugeld. Daar is iets meer voor nodig, namelijk het nog grotere mysterie van de liefde van God. Ratio en vrije wil zijn voor Augustinus niet zinloos of zonder betekenis. Ze krijgen hun zin en betekenis in de grotere context van het mysterie, waarin ook het geloof in de God van de Bijbel een rol speelt. Niet de pasgeborene is zondig en schuldig en zodoende voorbestemd voor de hel. Het is juist de ontvangststructuur, waarin hij of zij wordt geboren, die de dubbele kwaliteit heeft van zowel kwaad als goed en waarin het kind zal moeten leren om in vertrouwen goede beslissingen te nemen.

Verzoening (Anselmus)
In de elfde eeuw na Chr. ontwierp Anselmus van Canterbury een sluitend theologisch systeem voor de verzoening, waarin het kwaad werd opgelost en aan alle partijen genoegdoening werd geschonken.

De satisfactio
Voor Anselmus is zonde de weigering van de onvolmaakte menselijke wil om zich te onderwerpen aan Gods volmaakte wil. Op die manier wordt God beroofd van wat Hem rechtmatig toekomt. De eer van God verlangt niet alleen teruggave van dat wat van Hem werd geroofd maar ook een compensatie, verzoening, of genoegdoening voor het feit dat Hij werd beroofd. Om God deze genoegdoening te ontzeggen zou een beschadiging betekenen van zijn eer, rechtvaardigheid en rechtmatige orde. Maar de mens is te veel verwikkeld in zonde en kwaad om zo’n genoegdoening (satisfactio) te kunnen verschaffen en dus blijft voor hem slechts straf en eeuwige verdoemenis. Maar voor God is het niet mogelijk om zijn geliefde Schepping over te geven aan de eeuwige verdoemenis en daarom blijft de satisfactio over als enig mogelijke oplossing. En omdat alleen God zelf niet door het kwaad wordt bepaald, kan ook alleen Hij deze genoegdoening geven en daarom neemt de Zoon van God deze taak op zich. Door vrijwillig zijn leven te geven aan het kruis geeft Hij God een genoegdoening van oneindige grote waarde, die God op Zijn beurt zal belonen door de mensheid erfgenaam te maken van deze waarde.

Het premoderne denken als context van de satisfactio
Achter deze satisfactio staat dus een volmaakte God in wie Anselmus gelooft, maar die hij ook – op een meer Griekse manier – voor de rede aannemelijk wil maken met eenzelfde soort voor de rede sluitend systeem. Anselmus bedenkt daarvoor zijn ontologisch Godsbewijs: ‘God is iets, groter dan hetgeen niets gedacht kan worden’. Dat iets moet dan wel zowel in het denken als in de werkelijkheid bestaan. Zou het alleen in het denken en niet in de werkelijkheid bestaan, dan zou je altijd nog kunnen bedenken dat het in de werkelijkheid bestaat en dat is dan groter. Op die manier kan dus wel iets groters gedacht worden dan hetgeen, waarboven niets groters gedacht kan worden. En dat, aldus Anselmus, is absurd. Dit is mooie illustratie van de premoderne logos-logica, het logische systeem waarin zeggen en zijn naadloos met elkaar overeenkomen, corresponderen. De hele werkelijkheid is op deze manier niet meer dan wat de mens kan observeren of bedenken, wat voorbij de menselijke maat ligt is absurd en verwerpelijk. Anselmus’ Godsbewijs klopt ook binnen deze logica. Maar zij klopt niet meer binnen de moderne logica met z’n vele verschillende logische systemen. Immers daar – en nog meer in de postmoderne beleving van waarheid – kwam men tot de ontdekking, dat wel degelijk dingen bedacht kunnen worden die niet in de werkelijkheid bestaan, of andersom dat er dingen in de werkelijkheid kunnen bestaan die het denken te boven gaan.

De satisfactio in de (post)moderne context
Welnu, als Anselmus’ verzoeningstheologie onveranderd gehandhaafd blijft in het moderne tijdsbestek, dan gebeuren er twee dingen. In het gesloten logos systeem waren al gaten geschoten. De werkelijkheid blijkt veel meer omvattend dan we altijd hadden gedacht. De aarde – zo ontdekt Copernicus – en de mens worden naar de marge verdreven, de zon wordt middelpunt van het heelal en Descartes’ vraag van het individu ‘wie ben ik’ wordt actueel. De verzoening moet dan ook veel meer omvattend worden dan zij altijd is gedacht, maar is daarmee geen sluitend systeem meer op grond van een Godsbeeld dat ontologisch – in de logos-logica – kan worden bewezen. Blijft over Luthers vraag: hoe krijg ik een genadige God, hoe kom ik in de hemel, of hoe word ik gered van de eeuwige verdoemenis. Verzoening wordt dan een individuele zaak: ‘vrijgekocht door het kostbaar bloed van Christus’ zoals ik op een grafsteen las, of ‘wie in de Zoon van God gelooft heeft eeuwig leven’ zoals te lezen staat op evangelicale reclameborden langs de snelweg. Maar daarmee wordt het kwaad veel minder serieus genomen dan Anselmus deed, bij hem ging het immers om de hele gebroken werkelijkheid. En zo wordt ook de genade gereduceerd tot het individuele eigen gelijk, terwijl de hele mensheid, alle religies en culturen, er volgens Anselmus in zou moeten delen.
De verzoeningstheologie blijft onveranderd gehandhaafd, maar het kader waarin het gaat functioneren is compleet veranderd. En dan is het logisch dat er in dat nieuwe kader fundamentele vraagtekens bij zo’n theologie worden gezet. We leven niet meer in een sluitend logisch systeem of een daarvan af te leiden sluitend juridisch systeem, waarin het mysterie door de ratio getemd en gecontroleerd wordt. Dat ideaal van de gnostiek is ingestort. Desalniettemin sluiten wij het mysterie zoveel mogelijk buiten onze kennissystemen. Maar dan kan de liefde van God ook geen rol van betekenis meer spelen in ons kennen. Wat overblijft van de verzoeningstheologie in de moderne tijd is dan een tot individueel menselijk kennen gereduceerd juridisch systeem, waaruit het mysterie en de liefde verdwenen zijn. Het moet met man en macht overeind gehouden worden, terwijl het niet meer beantwoord aan z’n oorspronkelijke bedoelingen. Koning Jezus krijgt daarin door de gelovigen universele almacht toegedicht en de mate van persoonlijke onderwerping aan Zijn oneindig superieure wil bepaalt, of jij naar de hel of naar de hemel gaat. Alsof het daar in het evangelie alleen maar om zou gaan. Deze focus op het individuele welzijn wordt in het postmoderne tijdsgewricht alleen maar verder versterkt tot het in totale zin- en betekenisloosheid explodeert, omdat waarheid en moraal illusies zijn geworden. En dat kan het Christelijk geloof niet oplossen met het oppoetsen van een paar oude zekerheden. Daarvoor komt de postmoderne mens niet meer naar de kerk.

Van de ‘love of power’ naar de ‘power of love’
Als het postmoderne adagio opgaat, dat taal niet meer naar werkelijkheid hoeft te verwijzen, is er dan nog enige betekenis te vinden in de verzoeningstheologie van Anselmus? Alleen als we bereid zijn om voorbij Anselmus en de menselijke rede – met Rosenzweig en Lévinas – ook het absurde en het mysterie weer in de verzoening op te nemen. Ik voel veel voor het homoi-ousios, het ongeveer gelijk van Nicea en ook voor het ‘onvermengd en ongescheiden’ van Chalcedon, omdat juist daar – net zoals bij Augustinus – de weg naar het mysterie open blijft. En als er ergens ruimte is voor dat mysterie, voor een nieuwe verzoening van geest en materie, dan is dat wel in onze eigen postmoderne tijd

Marc Chagall
De Joodse schilder Marc Chagall heeft in zijn schilderij ‘De witte kruisiging’ Jezus afgebeeld aan het kruis. Jezus, Jeshua – zijn naam betekent God redt – hangt als Jood met een gebedsdoek om zijn lendenen aan het kruis. Er valt een straal licht uit de hemel, niet óp de lijdende Godsknecht maar er achter. Daardoor komt tegelijkertijd het enorme lijden van het Joodse volk in het licht, in Gods licht, te staan. Jezus, zegt Chagall, was één van ons en de Allerhoogste God van hemel en aarde, de God van Abraham, Isaäk en Jakob is erbij als mensen lijden. Zij gaan Hem aan het hart en Hij zal uitredding bieden. Hoe dan ook. Jezus is niet langer het idool, de universele machthebber, de triomfator aan het kruis. Jezus, zo dicht bij Gods hart, is de lijdende Godsknecht, die de liefde van God – de centrale pilaar in de moskee – in de wereld, in de harten van mensen brengt en daar laat werken. In een absurde werkelijkheid, waarin het kwaad tomeloos rondgaat, zal Zijn liefde de wereld veranderen.

Paul Tillich
De Duits – Amerikaanse theoloog Paul Tillich is zijn leven lang eigenlijk alleen maar bezig geweest met het zoeken naar de ‘God behind gods’ die een zaak is van ‘ultimate concern’ voorbij de afzonderlijke religies. Elke religie heeft er wel een vermoeden van, maar kan er niet echt de vinger achter krijgen, zolang zij bezig is met het eigen gelijk en met het voor eigen gewin zeker stellen van juist datgene, dat voorbij de zekerheid van het rationele kennen en het religieuze geloven ligt. Toch gelooft hij, dat we dichter dan ooit bij het daadwerkelijk betreden van die werkelijkheid zijn, omdat het ultieme Goddelijke licht zich gewoon aandient in alle botsingen van culturen, staten, religies die ons de laatste eeuw hebben geteisterd. En ik geloof met Tillich, dat Jezus dat ultieme licht heel dicht bij de mensen heeft gebracht, zodat we een nieuwe draai aan de geschiedenis kunnen gaan geven. Het is in ieder geval een goed alternatief voor de totale vernietiging, waar wij als eersten in de hele geschiedenis der mensheid ook toe in staat zijn en wel met één druk op de knop.

Anodea Judith
Zo denkt ook Anodea Judith dat er een nieuw tijdperk aankomt, dat we op de overgang zitten van het tijdperk van de ‘love of power’ (chakra 3) naar het tijdperk, waarin de ‘power of love’ (chakra 4) de menselijke betrekkingen zal bepalen. Religies gaan elkaar dan niet meer te vuur en te zwaard bestrijden, maar elkaar verrijken, liefhebben. Iets van die mondiale interreligieuze kruisbestuiving is al volop gaande op het internet, in het bedrijfsleven, in de politiek en in de algemene gevoelens van de man in de straat, dat het anders kan en moet. Er wordt al volop geëxperimenteerd met het vervangen van de graaicultuur kenmerkend voor de conventionele markteconomie door een geefcultuur, die veel meer meerwaarde genereert voor de collectiviteit in plaats van de bevoorrechte enkeling. Nog nooit is informatie zo overvloedig en gratis voor niks voor handen geweest dan in ons digitale tijdperk. Nooit eerder kwamen totaal verschillende mensen zo gemakkelijk met elkaar in contact dan nu met e-mail en internet. Mensen geven wat ze waard zijn en daarmee nodigen ze anderen ook uit om hetzelfde te doen, waardoor wereldwijd positieve alternatieve energiestromen op gang komen, die niet in geld zijn uit te drukken, maar wel heel veel teweegbrengen.

Abraham’s erfenis: zegenende liefde
Misschien moeten we onze informatiebronnen uitbreiden, misschien moet je je er innerlijk op af stemmen, feit blijft dat er heel veel gaande is in onze tijd, cultuur en maatschappij, waarin je Messiaanse perspectieven zou kunnen ontwaren. In ieder geval heeft de radicale postmoderne kritiek het Westers kennen en zijn elke machtsgrond ontnomen. De kaarten zijn geschud en ze hebben nog nooit zo gunstig gelegen voor een nieuwe harmonie van de zintuigen, voor een nieuwe synthese van Grieks en Hebreeuws denken, nieuwe man – vrouw relaties op grond van gelijkwaardigheid, kortom voor de blijde boodschap van de zegenende liefde – Abrahams erfenis – als nu het geval is.

Ik zou het leuk vinden als je op de gedachten in dit essay of in andere essays wilt reageren.

Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.