En toch besta ik …
15 oktober 2017
Thema: over droom en werkelijkheid
Overdenking
1) Het meisje van zijn dromen
Het meisje van zijn dromen
(Toon Tellegen)
Ik besta
Wist ik dat maar denkt de jongen
op weg naar school,
op weg naar huis,
op weg naar de ene omweg na de andere
zijn leven stippelt zich voor hem uit, dit is
de eerste stip, denkt hij –
hij is nu de tel al kwijt
ochtenden vallen hem aan met hun snerpende licht
middagen smoren hem, spinnen hem in
avonden redden hem niet
En toch besta ik
zegt het meisje
dat hij s’ nachts in zijn dromen ziet
Wat kun je met weinig woorden toch veel zeggen. Toon Tellegen is daar natuurlijk sowieso een meester in. Hele werelden openen zich voor je in dit piepkleine simpele gedichtje. En het mooie is dat je het eigenlijk overal op kunt toepassen. Je kunt het zien als een liefdesgedichtje van een onzekere puber, als een levensloop van een oude man met veel levenservaring, als een geschiedenis van een geloofsgemeenschap, als een beschrijving van het spanningsveld tussen werkelijkheid en ideaal, als een gevecht voor het eigen bestaansrecht en dat je uiteindelijk pas door de ander wordt aangereikt, als het ontvangen van genade in een genadeloze wereld, als nieuw leven voorbij de grenzen van de dood, als … nou ja ga zo maar door. Het zit er allemaal in. En in al die gevallen betekent de laatste zin die het meisje van zijn dromen zegt ‘En toch besta ik’ iets anders. Zo komt dit gedichtje van Toon Tellegen voor mij heel dicht bij het verhaal waarin Jezus Het Koninkrijk van God vergelijkt met een bruiloftsmaal.
2) Het bruiloftsmaal
De koning is blij, zijn zoon gaat trouwen. En hij nodigt al z’n vrienden, z’n hele familie en iedereen die hem dierbaar is uit om het bruiloftsfeest met hen mee te vieren. Maar ze hebben het allemaal te druk met hun eigen dingen en de één na de ander laat het afweten. In plaats van teleurgesteld in een hoekje te gaan zitten laat hij zijn herauten opnieuw uitgaan en nu mogen ze iedereen die ze tegenkomen uitnodigen voor het feest, goeden en slechten. Eén ding valt op, je moet wel een feestkleed aanhebben. Met hart en ziel aanwezig zijn denk ik dan maar. Anders word je er alsnog zomaar uitgeknikkerd.
Tja, eigenlijk stelt Jezus het Koninkrijk van God voor als één groot feest van liefde en verbinding, van genade die je zo maar krijgt aangereikt zonder dat je het zelf kunt verdienen. Ja je kunt het weigeren natuurlijk, dan doe je je ding en loop je iets heel bijzonders mis. Dat is ieders goed recht. Jammer, maar zo gaat het vaak in het echte leven. Okay, je kunt denken dat je iets beters te doen te hebt dan in het Koninkrijk te vertoeven, maar aan het bruiloftsmaal meedoen zonder feestkleed is haast nog erger. Je bent er wel maar eigenlijk ook niet en dan hoor je daar niet, sta je zo weer buiten. Schijnheiligheid, doen alsof, past niet in het Koninkrijk van God, daar wordt direct en keihard doorheen geprikt. Het echte feestkleed zit namelijk niet alleen maar aan de buitenkant maar nog meer van binnen. Als je met oervertrouwen, innerlijke rust en dankbaarheid in het leven staat dan straal je dat uit, dan is dat te zien aan de buitenkant, wat voor kleren je ook maar aan hebt. Het Koninkrijk van God is bestemd voor iedereen, die Zijn liefde wil ontvangen en daarmee, ik bedoel met Zijn goede bedoelingen, de wereld wil dienen, de minsten het allermeest. En dan heeft de koning met iedereen, die aan het feest deelneemt een heel persoonlijke en bijzondere band. En Jezus bedoelt natuurlijk met de koning de Allerhoogste God van hemel en aarde die hij als vader heel dicht bij de mensen brengt en die wij daarom ook als Vader mogen aanspreken.
3) Bestaansrecht
Hoe kun je nu toch feestvieren als de hele wereld op z’n kop staat, in rep en roer is en de ene na de andere Jobstijding je bereikt. Het lijkt wel of iedereen ieder ander naar het leven staat, en het lot van een Anne Faber ons allemaal op één of andere manier te wachten staat. Op heel kleine tot heel grote schaal lijkt niemand nog in het Koninkrijk van God en bruiloftsmalen en zo geïnteresseerd te zijn. Hoe kun je in zo’n wereld nog gemeente van Christus zijn en de idealen realiseren die daar bij horen, het goed met elkaar hebben en de liefde die je ontvangt weer uitstralen en doorgeven?
Ik denk dat het toch mogelijk is omdat de Vader met een ieder van ons weer een andere band heeft met een boodschap die je dan weer heel persoonlijk raakt. Tegen de puber die op weg naar school, op weg naar huis, op al z’n omwegen aan zich zelf twijfelt zegt Hij: En toch besta ik, jij mag er zijn zoals je bent, want ik heb je gewild, geschapen zoals je bent. Vertrouw er maar op en je zult het meisje van je dromen ontmoeten en het samen goed hebben. Tegen de oude man die op al zijn omwegen wijs en er niet echt gelukkiger op is geworden zegt Hij: En toch besta ik, ook jij gaat genieten van je oude dag. Tegen de gemeente van Christus die ’s ochtends, ‘s middags en ‘s avonds de tegenkrachten aan den lijve ondervindt en een onzekere tijd tegemoet gaat zegt Hij: En toch besta ik, ik laat jullie niet vallen en zal je altijd blijven bewaren en je van leeftocht voorzien voor onderweg, hoe zwart de tegenkrachten ook maar mogen zijn en hoe woest ze ook maar tekeer gaan. Tegen de pas ontslagen vakman, die voor zijn bestaansrecht vecht zegt Hij: En toch besta ik, ook jij mag er zijn zoals je bent, Ik zal je een nieuw bestaan geven vol nieuwe zin en betekenis. En tegen ons allemaal zegt Hij – als ochtenden je aanvallen met hun snerpende licht, middagen je smoren en inspinnen, avonden je niet redden – : En toch besta ik, mijn genade geef ik je, zodat je het uithoudt in een genadeloze wereld, Ik zal je vertrouwen niet beschamen, omdat je je heil van mij verwacht. En zelfs voorbij de grenzen van je eigen eindigheid zal Ik er zijn om je op te vangen. Leven is er midden in de dood. Als je dat allemaal echt tot je door laat dringen, gaat je leven er anders uitzien.
En toch besta ik zegt het meisje dat hij ’s nachts in zijn dromen ziet. Mooi toch …
Voorbeden.
Lieve God,
Dank U wel dat er was, bent en altijd zult zijn voor een ieder van ons. Dat we met alles bij U terecht kunnen en dat U ons dan heel persoonlijk antwoordt. Oh God geef ons dat oervertrouwen, die innerlijke vrede en rust, dat we dankbaarheid gaan ervaren, daar uit gaan leven en het ook echt gaan uitstralen. Laat mensen aan ons merken, dat het leven zin heeft en dat er een mooie betekenisvolle toekomst voor een ieder die dat wil in het verschiet ligt. Dank ook voor brood en wijn en voor de leeftocht die U ons telkens weer aanreikt op onze weg naar Uw toekomst.
Lieve God, wij willen stil worden voor U. Geef ons ogen die zien, oren die horen en een bewogen hart om te verstaan wat U aan een ieder van ons persoonlijk te zeggen hebt. En help ons dan om er naar te leven. Kom daarom in ons hart en geef ons innerlijke vrede zoals alleen U die kunt geven.
Stil gebed
Onze Vader
Bijbellezingen:
Jesaja 25, 1-9
Mattheüs 22, 1-14