Blog

28
jun

De ‘macht’ van het Christendom (1) De Da Vinci Code

Zijn er nieuwe synthesen te vinden binnen Abrahams erfenis, nieuwe relaties te creëren tussen Jodendom, Christendom en Islam? Niet alleen roepen Oude en Nieuwe Testament – Tenach en Eu-angelion – daartoe op, het lijk me ook in onze eigen postmoderne tijd wel zeer wenselijk. Geïnspireerd door Dan Brown’s bestseller De Da Vinci Code heb ik mij verdiept in de gnostiek en in een aantal bronnen van de vroege kerkgeschiedenis, de premoderne tijd waarin de kerk haar organisatorische vorm ontwikkelde.

De Da Vinci Code, van idool-‘macht’ naar inspiratie
De Da Vinci Code, meer dan een spannend boekDe inhoudelijke basis van De Da Vinci Code wordt halverwege in een paar pagina’s uit de doeken gedaan, waarbij je in meerdere opzichten nogal wat bedenkingen kunt hebben. Het komt er grofweg op neer, dat Jezus een liefdesrelatie met Maria Magdalena heeft gehad. Daaruit is een kind geboren, dat zich verder in het Franse koningsgeslacht van de Merovingers heeft voortgeplant. En dat is het geheim dat de Priorij Sion – een late vertegenwoordiger van de gnostiek – angstvallig de eeuwen door heeft bewaard en dat nu met Sophie als enige rechtmatige erfgename dreigt uit te sterven. De Christelijke Kerk, voorgesteld in de militante versie van Opus Dei, had wel weet van dit geheim maar beschikte niet over de documenten, die daarvan het bewijs leverden. Zij heeft haar gelovigen dus al die tijd en doelbewust op cruciale punten om de tuin geleid, met maar één doel: macht.
Nu hadden we daarvan met z’n allen al een tijdje een sterk vermoeden en ineens is daar een boek dat onze vermoedens bevestigt. Het boek wordt verslonden. En daar hebben we de verklaring voor het bestsellerschap van De Da Vinci Code. Het grote publiek wordt wereldwijd bevestigd in z’n vermoeden dat de Christelijke Kerk haar vanaf het begin onjuist heeft geïnformeerd, het Christendom zoals wij dat kennen niet veel voorstelt en het dan ook gewoon verdient om buiten spel gezet te worden.

Kritisch onderzoek van de eigen bronnen
Maar daarmee rijst tegelijkertijd een groot probleem. Het Christendom staat namelijk aan de wieg van de Westerse beschaving. Als je dan ook het Christendom kritiekloos overboord gooit, dan gaat een groot deel van die Westerse beschaving mee de diepte in en gooi je dus het kind met het badwater weg. Dat mag dan heerlijk postmodern zijn, maar de vraag is wel: wat schiet daar nou werkelijk mee op? Ik ben als dominee van een kleine Christelijke gemeente blij met De Da Vinci Code, omdat Dan Brown mij heeft aangezet om mijn eigen bronnen weer eens kritisch onder de loep te nemen. En ik heb daar ook nog van alles ontdekt, waar Dan Brown en z’n bronnen geen woord aan wijden. Het is duidelijk, er is in de loop der eeuwen tot op de dag van vandaag een hoop machtswellust gebotvierd, waardoor, in flagrante tegenstelling met de boodschap van Jezus, ontelbaar veel mensen zijn gemangeld, verbrand en gevierendeeld. Dat is de ene kant. Maar er is ook heel veel goeds geweest, waartoe de oude concilies toe hebben aangezet. Al was het alleen maar het geloof in een goede God, die mensen weer in zichzelf en in de ander doet geloven en tot mooie dingen aanzet.
Ik geloof, dat de ontvangst van Dan Brown’s De Da Vinci Code in de Westerse wereld iets zegt over onze cultuur, namelijk dat we vinden dat we aan iets anders toe zijn. Dat hoor ik eigenlijk op heel veel verschillende plekken en ik zie het ook gebeuren. Zakenlieden die weer denken in termen van liefde, menselijke waardigheid, zin. Leraren die houden van hun vak en dat plezier ook aan hun leerlingen gunnen. Ondernemingen die het welzijn van hun werknemers boven het winstprincipe stellen. Mensen die geven wat ze waard zijn en de ander laten bepalen wat die waarde dan wel is. Daardoor aangemoedigd gaan ook anderen meer geven dan ze betaald krijgen, halen het beste uit zich zelf en samen schep je zo een meerwaarde die nooit zou zijn ontstaan in de normale voor-wat-hoort-wat economie. Het gaat hier om een fundamentele verandering, de overgang van een graai- naar een geefcultuur – zo nauw verbonden met het evangelie van Jezus – die uiteindelijk meer meerwaarde creëert. Je moet in zo’n nieuwe cultuur natuurlijk nog wel wat te geven hebben en het heeft dan ook weinig zin om jezelf op de schroothoop te gooien. Kritisch naar je eigen bronnen kijken, daarvan behouden wat goed is en wegdoen wat niets brengt lijkt me een veel betere optie.

Jezus en Maria Magdalena
Wat voor mijn gevoel helemaal niks brengt is het idool-denken. Of dat idool nou een Frans koningsgeslacht in het leven roept of Zoon van God wordt, het idool blijft op een afstand, ver weg van jezelf. Je zet een idool namelijk op een voetstuk en daar dient hij of zij te blijven. Heel oncomfortabel trouwens voor het idool zelf, want je hebt als idool geen enkele bewegingsruimte en voor je het weet ben je van je voetstuk gevallen. Maar zolang je idool op het voetstuk verblijft, kun je hem vereren, omdat hij zo goed of zo mooi of zo weet ik veel wat is, wat jij niet bent en nooit zult worden ook. De verering van het idool verhindert op die manier, dat je aan jezelf gaat werken. En dat is zonde. Want ik geloof, dat mensen elkaar hebben gekregen om aan elkaar te groeien, elkaar te stimuleren om te zijn wat ze waard zijn en te worden wat ze in zich hebben. Wat dat betreft kun je nog beter jezelf vereren dan een idool, want dan ga je in iedere geval aan het werk en kun je ook nog wat betekenen voor een ander. Een idool brengt niks, niet als Jezus, niet als Maria Magdalena, of als wie dan ook maar.
‘De zoektocht naar de heilige graal is de zoektocht om voor het gebeente van Maria Magdalena te kunnen neerknielen. Een tocht om te kunnen bidden aan de voeten van de verstotene. In een plotselinge opwelling van eerbied liet Robert Langdon zich op zijn knieën zakken. Even dacht hij een vrouwenstem te horen … die vanuit de diepte van de aarde eeuwenoude wijsheden tegen hem fluisterde.’ Zo eindigt het boek. Ik was benieuwd hoe de film eindigt. Ik dacht, dat Robert Langdon en Sophie Neveu zouden gaan trouwen en een kind krijgen, zodat de koninklijke bloedlijn van Jezus toch niet uitsterft, een mogelijkheid die het boek niet uitsluit. Maar de film eindigt op een andere, meer spirituele manier. Maria Magdalena en Jezus – niet langer idolen – gaan met hun geestkracht – losgemaakt van materie, erfopvolging, koningsdynastieën en macht – ieder mens persoonlijk inspireren tot fantastische avonturen, grootse ondernemingen en het scheppen van heel veel meerwaarde. Best mogelijk. Het zou in ieder geval leuk zijn om daar wat verder op door te fantaseren, want de wonderen zijn echt de wereld nog niet uit.

Ik zou het leuk vinden als je op de gedachten in dit essay of in andere essays wilt reageren.

Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.