Opstand en overgave
Door Marcel van der Pol
Dit verhaal zou overal en in alle tijden hebben kunnen plaatsvinden, maar het gebeurde nu en hier op dit station. Een lange overvolle trein liep binnen vanuit oostelijke richting en kwam met piepende en knarsende remmen tot stilstand. Er stapten slechts een handjevol mensen uit. De meeste passagiers reisden liever door naar het volgende station, de eindbestemming van de trein. Zowel uit een van de voorste treinstellen als uit het laatste achteraan, stapte een vrouw alleen het perron op. Beiden keken om zich heen, alsof ze hier nog nooit eerder waren geweest. Beide vrouwen waren desondanks hier in de stad geboren en getogen. Het was echter verschrikkelijk lang geleden dat ze de laatste keer op dit station hadden gestaan. Dat was niet zozeer in het aantal jaren, maar toch leek het hen beiden alsof ze onvrijwillig terug moesten stappen in een vorig reeds lang afgesloten leven. Wat zij sinds dat laatste bezoek hadden meegemaakt, had hen, ieder op haar eigen manier totaal veranderd. Ze voelden zich beiden volledig misplaatst op dit station in deze stad. De vraag was of zij zich ooit hier weer thuis zouden voelen. De een zou daar in slagen, de ander niet.
Hun blikken ontmoetten elkaar en zwierven toen vlug verder. De vrouw uit het voorste treinstel vertrok als eerste. Ze passeerde de andere vrouw, die nog steeds ietwat besluiteloos op het perron bleef staan. Ze weigerde naar de vrouw te kijken. Ze was te moe en te leeg om compassie voor een ander op te brengen. Bij de uitgang liep ze een man tegen het lijf, die blijkbaar haar had staan opwachten. Hem keek ze wel aan. Haar blik boorde zich in zijn ogen, tot hij zich in zijn ziel geraakt voelde. Daarna liet ze haar blik onderzoekend over zijn hele gestalte glijden. Ze knikte en spreide haar armen. Hij reageerde in spiegelbeeld. Hij was de eerste die in beweging kwam en haar tegen zich aan trok. Toen kon hij zich niet meer beheersen en huilde zijn hart uit zijn lijf.
Haar gezicht verried nauwelijks iets. Geen tranen, geen blijdschap, geen glimlach, slechts vastberadenheid. Het zou veel tijd kosten voordat ze weer in staat zou zijn emoties te tonen, of zelfs bewust te voelen.
Hij stak een arm door de hare. Samen liepen ze naar een wachtende auto.
De vrouw op het perron nam van een afstand elk detail van de ontmoeting in zich op. Thuiskomen. Opgewacht worden. Welkom zijn. Het kon.
Oppervlakkig gezien hadden de vrouwen zussen kunnen zijn. Even slank, op het magere af, futloos onbestemd kleurig haar, afgedragen en versleten kleren, een vergelijkbare gesloten houding en afwerende blik. Uiteraard waren er wel degelijk verschillen, die duidelijk zichtbaar waren voor degene die de tijd nam om beide vrouwen werkelijk te zien. Maar wie had toen de tijd voor andere mensen, vooral op een tochtig, koud station?
De vrouw op het perron bleef staan tot ze het hele perron voor zich alleen had. Niemand kwam haar ophalen, en dat was goed. Ze wist ook niet zeker of ze wel opgehaald wílde worden. Zou ze zich hier in deze stad ook weer welkom kúnnen voelen? Zou ze dat willen? Ze keek naar de grond om haar heen alsof ze zocht naar haar bagage. Ze was echter met lege handen de trein uitgekomen, net als die ander. Ze trok haar voor deze tijd van het jaar veel te dunne jas steviger om zich heen en begon te lopen. De eerste stap was gezet.
Zó heb ik mij vaak de thuiskomst toentertijd van deze twee vrouwen voorgesteld. De vrouw die als eerste vertrok met de man die later haar haar echtgenoot zou worden en bij wie ze een dochter en twee zonen zou krijgen, heette Klaartje. Zij werd niet alleen door haar geliefde maar door de meeste inwoners van haar geboortestad met open armen ontvangen. Haar roem was haar reeds ruimschoots vooruitgesneld. Ze was niet zómaar iemand, zij was een heldin! En daar moest je trots op zijn!
De andere vrouw heette Floor. Van wat zij had meegemaakt was nauwelijks iets bekend. Het enige wat men over haar wist was dat zij de afgelopen jaren vermoedelijk in dezelfde omgeving had geleefd en gewoond had als Klaartje. Misschien hadden ze elkaar wel gezien of ontmoet, hadden ze elkaar herkend als afkomstig uit hetzelfde land en dezelfde stad.
Op vergelijkbare wijze daar in den vreemde terechtgekomen had Floor’s leven andere wendingen genomen dan het leven van Klaartje. Floor was geen heldin geworden. Floor ervoer zichzelf ook niet zo. Ze was gewoon… Floor!
Deze Floor leek bij terugkomst weinig te vertellen te hebben, en dat wilde ze graag zo houden. Ze was alleen naar de stad gekomen om snel en efficiënt een paar formele zaken af te handelen. Meteen daarna zou ze weer zijn vertrokken, voorgoed dit keer … waarschijnlijk … gráág zelfs!
Bij het verlaten van het station onderzocht ze of ze in staat was de stad van haar jeugd neutraal te beschouwen, zonder dat ergens diep in haar binnenste een snaar werd geraakt.
Vele jaren later span ik tussen twee bomen een rood koord en vertel het publiek om mij heen de verhalen van Klaartje en Floor. Twee vrouwen uit dezelfde stad die zo verschillend in het leven stonden, en naar alle waarschijnlijkheid nu nog steeds staan. Hoe vaak heb ik mij afgevraagd naar wie mijn sympathie het meest zou uitgaan, naar Klaartje de heldin of naar Floor? In wat beide vrouwen hebben meegemaakt en hoe ze hebben gehandeld, kan ik mij inleven. Daarom werkt het ook zo goed om hun dilemma’s in hun verhalen naar voren te halen en te bespreken met het publiek. Wat zou jij doen als jij in de schoenen van deze of de ander zou staan? Zou je dezelfde keuzes maken of juist diametraal anders handelen?
Klaartje en Floor zijn nooit vriendinnen geweest. Ze hebben elkaar nauwelijks gekend, noch in hun geboortestad, noch op hun reis langs de kampen.
Klaartje had een vurig karakter met een scherp oog voor onrechtvaardigheid. Haar mening stak ze niet onder stoelen en banken. Ze kon een onrechtpleger met vlammende ogen terechtwijzen. Dat kostte haar opeens haar vrijheid. De bezetter hield niet van tegenspraak. Onderweg van ondervraging naar ondervraging en van kamp naar kamp, bleef ze echter met opgeheven hoofd opkomen voor alles waar ze in geloofde. Uiteindelijk, toen vrede en rust langzaam terugkeerden in dit deel van de wereld, was Klaartje een van de vrouwen die een lange stoet uitgehongerde en uitgeputte vrouwen en kinderen uit een berucht kamp wegleidde en aanvoerde op de lange weg naar huis. Voor velen, toen en nu, is daardoor Klaartje een heldin geworden.
Floor kwam op haar eigen wijze in opstand tegen wat het lot voor haar in petto leek te hebben. Floor was danseres. Dansen was haar passie, haar leven. Ze had nauwelijks belangstelling voor politieke conflicten en maatschappelijke ongelijkheden. Zolang ze kon dansen was zij gelukkig en tevreden. Ze was echter getrouwd met een man die wèl een sterke politieke meningen had. Opeens bleek door zijn laatste politieke keuze voor Floor geen plaats meer in zijn leven. Ze had een foute afkomst. Bovendien was hij, net als zij, danser van beroep, en leidde hij, net als zij een bloeiende eigen dansschool. Nu Floor werd opgepakt en weggevoerd, was hij ook meteen mooi een belangrijke concurrent kwijt.
Na een week werd Floor zonder enige toelichting weer vrijgelaten. Verward, uitgeput en alleen probeerde zij haar leven en het dansen weer op te pakken. Ze werd binnen de kortste keren een tweede maal verraden, nu door één van haar cursisten. Weer werd ze opgepakt en zonder verklaring op transport gezet. Floor ging langs dezelfde ondervragingen en dezelfde kampen als Klaartje. Soms kwamen ze elkaar tegen en groetten ze elkaar vluchtig als vage stadsgenoten uit een voorbij verleden. Floor’s opstand kwam tot uitdrukking door zich volledig te concentreren op haar dansen. Ze liet zich beslist niet de zin het leven afpakken. Haar zouden ze niet ontmenselijken, dat nooit! In het laatste kamp waar zij verbleef, een van de beruchtste kampen uit die tijd, waar dagelijks meer mensen stierven dan overleefden, was ze zelfs bereid om met de vijand te dansen en hem dansles te geven. Zo was ze in staat ook dat kamp te verduren en zich soms toch nog een kort moment totaal verliezen in de dans. Bovendien kon ze zo op die manier misschien een klein beetje menselijkheid creëren in een onmenselijke situatie.
Tot haar eigen verbijstering werd ze op een avond door een cursist gekust. Twee armen sloegen om haar heen en haar werd zelfs verlegen de liefde verklaard. Ze schrok, ze werd gekust door de víjand! …en toch, en tóch begon ze hem te geloven! Voor de eerste keer in haar leven voelde ze dat er iemand was die oprecht van haar hield. Ze beantwoordde onwennig zijn kussen en aarzelend zijn liefde. Toen gaf ze zich volledig aan hem over. Dit was haar nieuwe leven.
Floor liep niet mee naar huis in de stoet van Klaartje.
Zij volgde later met de trein. Tegelijk kwamen zij aan op het station van de stad van hun jeugd.
Waar Klaartje werd erkend als een heldin, werd Floor verguisd als slet van de vijand. Ze kreeg niet de kans haar kant van het verhaal te vertellen. Zo snel als mogelijk vertrok ze weer om met de enige die haar, volgens haar eigen zeggen, zag zoals zij werkelijk was, die haar desondanks, nee, juist daarom respecteerde, waardeerde en beminde!
Dat moment op het station, toen deze twee vrouwen uit de kampen weer thuiskwamen roep ik zo levendig mogelijk op in mijn verhaal naast dat rode dilemmatouw.
“Klaartje, da’s míjn moeder!”, roept een vrouw enthousiast. “Zij is een echte heldin!” bevestigen de anderen eensluidend.
Zouden ze echter ook hetzelfde hebben gedaan als Klaartje, wanneer zij, ieder voor zich, in haar schoenen hadden gestaan? Nu raken de meningen meer verdeeld. Vele aanwezigen zwijgen en kijken beschaamd naar de grond. Van een afstand is heldendom prachtig, heerlijk om iemand te kunnen bejubelen, maar wat… als jijzelf… toen… in die situatie? Niemand die het weet. Misschien hebben ze wel een vermoeden of hopen ze enkel op het juiste moment in staat te zijn tot bepaalde keuzes en daden. Misschien zijn ze juist bang van niet… Je wéét het niet… niet zeker tenminste, tenzij…
De mensen kijken naar de stralende dochter van Klaartje. Tegen een heldin kun je lekker op kijken. Je kunt haar gezamenlijk op handen dragen en bejubelen. Je kunt je aangenaam koesteren aan het vuur van haar overtuigingen. Heerlijk!
Nee, dan die ander, die Floor, die zich helemaal heeft overgegeven aan de liefde van een man, die officieel tot de víjand behoorde. Hoe moet je je nu tot haar verhouden?
Klaartje leeft nog steeds voort in de harten van de mensen. Bijna iedereen heeft haar ooit ontmoet of anders iemand gekend die haar heeft ontmoet.
Floor woont in een land ver weg, half ontkend en half vergeten door de mensen naast mijn rode dilemmatouw. Floor is desondanks nog steeds gelukkig met haar nieuwe man.
Hoewel er na afloop geen dilemma is opgelost, ben ik toch blij dat de verhalen van Klaartje en Floor zijn verteld. Op weg naar trein word ik vergezeld door een van de deelnemers die op diverse vredesmissies in het buitenland is geweest. Hij vertelt over nog veel meer dilemma’s rond opstand en overgave. Ik luister.
Marcel van der Pol
Groningen, december 2020
op voorstel van Jan Vaessen (Retorica)
Wauw, indrukwekkend en mooi geschreven.Je laat me kalm reflecteren achter.
Potverdorie Marcel, Ik ben helemaal stil van het verhaal dat je hebt geschreven. Dank je wel!
Prachtig verhaal en geweldig geschreven.