Blog

11
feb

Spelen met metaforen (1) De preek als speelkwartier

De schok van het nieuwe
Een prachtige liturgie. Introïtus, Kyrie en Gloria op de juiste plek, mooi verwoord en prachtig op muziek gezet, de Epiclese heeft een goede relatie met de Introïtus, Sanctus en Benedictus staan de Cantorij toe om haar kwaliteit te tonen en door de hele dienst heen is er op alle liturgische onderdelen een schitterend samenspel tussen voorganger, organist, cantor, cantorij en gemeente. Kortom, een kwalitatief hoogstaande, hoogliturgische kerkdienst. En dan ineens te midden van al die pracht op de plek van de preek, de verkondiging, Schriftuitleg, overdenking, meditatie of wat er verder nog maar wordt bedacht om de negatieve connotatie van het woord preek te vermijden, nu de aankondiging: speelkwartier. Waarom deze metafoor die zo uit de toon valt, dat ze voor velen als schokkend zal worden ervaren? Omdat een metafoor pas echt een levende metafoor is – dat wil zeggen de geest opent voor nieuwe inzichten – als zij een schokeffect teweeg brengt, waardoor je de werkelijkheid die zij beschrijft wel anders moet gaan bekijken. Daarmee komt ook een andere, dieper liggende vraag aan de oppervlakte: is de liturgie van een kerkdienst als geheel bedoeld om te troosten en geborgenheid te bieden of om te schokken en de geest te openen voor nieuwe inzichten? Een zelfde soort vraag kun je stellen voor alle afzonderlijke onderdelen van de liturgie, de tekst van een kerklied, de verwoording van een gebed of de opvatting over de preek, het gebied waar ik mij als homileet vooral thuis voel.

Over metaforen en symbolen
Voor mij is de metafoor- en symbooltheorie van de Franse filosoof Paul Ricoeur een belangrijke hulpbron als het om dit soort vragen gaat. Door hun onderlinge verbondenheid verkennen metaforen en symbolen diepe lagen van de werkelijkheid en raken zelfs aan de vóór-talige, transcendente en religieuze lagen van de menselijke werkelijkheid, die voorbij de grenzen van ons eigen beperkte inzicht liggen. Juist daar huist het surplus of meaning van de Bijbeltekst, dat de interpretatie gaande houdt en zo vruchtbaar maakt. Immers zij neemt de lezer mee in een voorheen onbekende en misschien wel vervreemdende werkelijkheid, die het eigen inzicht van de lezer gaat verrijken, verfraaien, uitbreiden. Taal is daarbij de nauwe poort die toegang biedt tot de werkelijkheid zoals die is, geweest is, of ooit zal kunnen zijn.

De metafoor
De metafoor is en is niet wat zij aanduidt. Heel vaak bevat zij een paradox die tot in het absurde kan gaan en ons zo dwingt om de werkelijkheid op nieuwe manieren te bekijken. Voor Aristoteles werkte de metafoor op het niveau van afzonderlijke woorden, benoeming. Ricoeur echter verbindt de metafoor met de basiseenheid van het discours, de taalkundige zin. En daar creëert zij niet een afwijking in de letterlijke zin op het niveau van de benoeming, maar schept op het niveau van de taalkundige zin een conflict tussen twee verschillende interpretaties die actief zijn in die zin. Door middel van de creatieve verbeelding brengt de metafoor in één beeld twee werelden (de dominee als herder, de manager als coach, de preek als speelkwartier) bijeen die normaliter elkaar tegenspreken en dat veroorzaakt een schok. Het is de schok van de ontdekking, dat zo’n ondenkbare verbinding toch kan bestaan in het denken, in de verbeelding. De metafoor als taalcreatie is vernieuwend en revolutionair, zij overstijgt grenzen en schept nieuwe betekenis in zowel de wetenschap als de kunst.

Het symbool
Het symbool heeft een dubbele betekenisstructuur. Eerst is er de letterlijk betekenis, waarin een verborgen betekenis doorklinkt die wortelt in het zijn zelf – goed en slecht. Het symbool is geen menselijke schepping van taal of beelden zoals de metafoor dat is. In het symbool geeft het vóór-talige zijn zichzelf prijs in de taal van de directe letterlijke betekenis. Het symbool probeert niet het kwaad bij voorbaat te beheersen of te controleren door middel van een mythe om zodoende de verlossing veilig te stellen, maar wordt gevoed door de onuitputtelijke en verborgen betekenislagen in het zijn zelf. Zo blijven zowel het kwaad als de genade uiteindelijk mysteries, die slechts gedeeltelijk en voorlopig in taal kunnen worden gevangen. Door het symbool is de mens verbonden met een werkelijkheid die bestaat uit vele verschillende lagen van zin en betekenis: het symbool geeft te denken. In feite is alles al eens gezegd, (al is het in raadselen) en moet nu opnieuw worden opgestart in de dimensie van het denken. Daarbij help het symbool.

De onderlinge verbondenheid van de metafoor en het symbool
In religies duiken symbolen heel vaak op. Dat is natuurlijk logisch omdat het daar vaak om vóór-talige werkelijkheden als het heilige, het kwaad, de kosmos gaat. Maar ook in niet religieuze sferen als de psychoanalyse, chaostheorie, kwantumfysica, etc. komt de symbolische rijkdom naar de oppervlakte. Die rijkdom kan het best worden vergeleken met een reservoir vol betekenis waarvan het metaforische potentieel nog moeten worden uitgedrukt. Symbolische ervaringen vragen als het ware om betekenis die in taal kan worden uitgedrukt en dat verzoek wordt door de metafoor op een bescheiden en eindige manier ingewilligd.

De metafoor aan het werk
Wat is er nu zo schokkend in het beeld van speelkwartier als het om de preek gaat? Welke werelden botsen hier, of beter nog welke conflicterende interpretaties spelen in dit beeld een rol?

Botsende werelden
De preek is, zeker in de protestantse traditie, een serieuze zaak, rationele uitleg van de Heilige Schrift die bewustzijnslagen aan de orde stelt die alle verstand te boven gaan en die de preek ook present dient te stellen. Een schier onmogelijke opdracht, waarvoor alle theologische, hermeneutische en exegetische hulpmiddelen moeten worden gebruikt die beschikbaar zijn. In de voorbereiding vooral, maar de mate waarin dat is gebeurd wordt duidelijk in de uitvoering tijdens de viering. De preek staat voor inspanning, taalcreatie, hard werken. En dan het speelkwartier. Lekker rennen, tikkertje doen, bokje springen, knikkeren. Even ontspannen, niks moeten . Even geen moeilijke sommen, geen taallessen, maar lekker spelen, spelenderwijs het goede van het leven genieten, je goed voelen omdat het leven goed is of je daar nu je best voor doet of niet. Er zijn wel regels, maar die helpen alleen maar om het spel te kunnen spelen.
In feite komen dus twee tegengestelde bewegingen samen als je het beeld van speelkwartier gebruikt voor de preek. Inspanning en ontspanning, betekenis geven en betekenis ontvangen, moeten en niet moeten, intellectuele activiteit en spirituele rust. De vraag is vervolgens wat gebeurt er als je die twee tegengestelde botsende werelden samenbrengt in één beeld en in hoeverre valt dat nog te rijmen met wat wij normaliter onder de term preek verstaan?

De Griekse wortel homiliè
Het Griekse woord homiliè – waar de katholieke term voor preek (homilie) van is afgeleid – heeft meerdere betekenissen. Naast toespraak is er ook: plaats van ontmoeting, speelruimte, gemeenschap. In feite zijn dus in het woord homiliè beide tegengestelde betekenissen – inspanning en ontspanning – al aanwezig. Ze zijn pas later in de controverse van katholiek – protestant uit elkaar getrokken en daar eigen levens gaan leiden die net zo hard tegen elkaar gingen botsen als de tradities waar ze uit voort kwamen. Breng je beide bewegingen weer in één beeld samen dan volgt er op z’n minst weer een toenadering van beide tradities die met name in de hoogliturgische beleving zou moeten aanspreken. Maar er gebeurt nog veel meer en wel dat we weer eens gaan nadenken over wat een preek nu eigenlijk beoogt te zijn en wat we doen als we in een kerkdienst een preek of homilie houden.

De creatieve verbeelding van het speelkwartier
In ieder geval wordt de preek z’n hoogdravende heilige moeten ontnomen, we mogen weer spelen. Spelen voor Gods aangezicht, zeker, maar toch … spelen. Spelen met beelden, spelen met interpretaties en wereldbeelden, spelen met onze eigen zekerheden, die in het spel maar zeker ook in het echte leven helemaal geen zekerheden meer zijn, spelen met onze eigen dikdoenerij, spelen met elkaar en met wat wij denken te weten over God. Spelen dus. In het spel ontmoeten we elkaar, en wel in de zin van ont- (niet) moeten, ontspannen van elkaar genieten, delen van wat je in de voorbereiding voor je preek aan prachtigs hebt ontdekt of aan schokervaringen hebt opgedaan. En zo wordt het spel een mooie voorbereiding op een werkelijk persoonlijke ontmoeting van alle aanwezigen met God in het stille gebed, die alle verstand en menselijk begrijpen te boven gaat. De preek als speelkwartier, mmm, misschien nog niet zo’n gek beeld voor wat er gebeurt in dat deel van de liturgie dat is gereserveerd voor de uitleg van de Heilige Schrift.

Stromen van energie
De spanning die de levende metafoor oproept laat zich nog het best vergelijken met de spanning die er bestaat tussen de letterlijke en de diepere, verborgen betekenislagen in het symbool. Niet alles dat in die diepere lagen aanwezig is kan in taal gevat worden. En toch brengt het symbool dat zich in de taal manifesteert zowel de spanning die gepaard gaat met het ontbreken van controle en het in het vertrouwen overgeven, als de betekenissen in die diepere lagen zelf in beweging. Er gaat energie stromen. De voorganger, predikant, pastor kan daar aan bijdragen met het scheppen van levende, dat wil zeggen nieuwe metaforen voor zijn of haar verkondiging en gebeden. Makers van kerkliederen kunnen er aan bijdragen door levende metaforen die wortelen in de diepere lagen van het zijn zelf te gebruiken in hun liedteksten. Dan wordt die stromende energie met de gemeente gedeeld op dezelfde manier waarop de metafoor de stromende energie van het symbool in de taal brengt. In de voorbereiding natuurlijk, maar nog meer in de viering zelf.
Het symbool heeft ontologische prioriteit op de metafoor. Maar in de metafoor viert de taal feest doordat ze de rijkdom, die onder het tekstoppervlak van de Schrift aanwezig is, ter beschikking stelt aan de gemeenschap. Als de gemeenschap die rijkdom met elkaar gaat delen, gaat ze leven vanuit de energie die het Koninkrijk van God eigen is en die door de Geest van Jezus in de harten van mensen wordt gelegd. Ofwel als je de preek als speelkwartier ziet, dan zou er wel eens een hele nieuwe energie kunnen gaan stromen tussen God en mensen in een gemeenschap, waarin de Heer zich thuis voelt. Vanuit de symbolische rijkdom in de diepten van het zijn zelf, waarin de genade het kwaad op mysterieuze wijze met liefde overwint, vanuit die geborgenheid vloeit de energie in het metaforisch potentieel van de taal om daarmee nieuwe werkelijkheid te scheppen en aan het Evangelie handen en voeten te geven. Dat lijkt mij een mooie opdracht voor een liturgische viering.

 

Artikel gepubliceerd in Eredienstvaardig, jaargang 25 – nr.4, september 2009 onder de titel ‘Metaforen in de liturgie, de taal viert feest’. Nu voor mijn cursisten retoriek, als speels probeersel om door de gesloten systemen van de taal heen te fladderen. Wat hier gezegd wordt over het kerkelijk beleven en de kerkelijke taal die deze beleving probeert te beschrijven, kun je zo toepassen in eigenlijk elke andere context die zich zelf nogal serieus neemt. De uitdaging wordt dan om zelf voor die speciale context weer nieuwe metaforen te bedenken. Spannend en heel leuk.
Ik zou het leuk vinden als je op de gedachten in dit essay of in andere essays wilt reageren.

Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.