Waardebepaling achteraf – zin of onzin? – een persoonlijke worsteling
Deze maanden – november en december – rond ik weer twee leergangen retoriek af. Je gaat met elkaar een jaar lang – één dagdeel per maand – door een leerproces heen, dat door alle deelnemers als waardevol wordt beschouwd. Ze hebben aan het begin een voor iedereen gelijk beginbedrag betaald en dan komt aan het eind van het traject het moment van waardebepaling achteraf – voor welk bedrag mag ik je nog een tweede factuur sturen? Dat was vooraf wel aangekondigd, maar blijkt in de praktijk toch heel lastig te zijn. In de gesprekken daarover heb ik een paar belangrijke inzichten opgedaan, waardoor ik de waardepaling achteraf heb afgeschaft. Die inzichten wil ik graag met jullie delen en wie weet komt er wel een discussie over op gang. Dat zou helemaal mooi zijn.
Twee verschillende ordes van waarde
We hebben het bij de waardepaling achteraf over twee verschillende ordes van waarde. De eerste is gewoon geld, ruilmiddel, papiertjes met symbolische waarde die nauwelijks meer gedekt zijn door iets van concrete, reële waarde als goud (Fort Knox), land (Herman Wijfels) of wat dan ook maar. Eén druk op de knop en je hebt er weer een paar miljard eurootjes bij. Maar heb je te kort aan die papiertjes of staat er op je bankrekening een minnetje voor je saldo, dan word je daar wel in het concrete leven op afgerekend in de vorm van rente, bezuinigingen, enzovoort. Je hebt dat ruilmiddel dus wel degelijk nodig en tegelijkertijd kun je je afvragen wat nu eigenlijk de werkelijke waarde daarvan is. Is deze orde van de financiële waarde meer dan gebakken lucht? Hoe dan?
De tweede orde van waarde is wel ergens door gedekt. Eerst natuurlijk de materiële waarde, maar er zit ook iets in van overwaarde en die dekking is veel moeilijker hard te maken, in cijfers of in geld uit te drukken. Dan heb ik het over bijvoorbeeld sociale overwaarde: een mooie grote tafel die is gemaakt van afvalhout, waaraan prachtige dialogen worden gevoerd, die moedeloze mensen weer op de been helpen en stimuleren om zelf echte waarde te creëren, waarmee ze ook geld kunnen gaan verdienen om zelf in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Of in mijn geval met een retoriekgroep: waarde die niet in geld is uit te drukken als inspiratie, verbondenheid, focus, plezier ervaren in het spreken in het openbaar, enz. Ik noem dit maar de orde van de waarde in real life.
Mijn worsteling met geld en waarde in real life
Ik ben in de afgelopen jaren helemaal enthousiast geraakt over de idealen van de netwerksamenleving, waarin het weer om echte waarde gaat en het gebakken lucht gehalte van de financiële sector meedogenloos aan de kaak wordt gesteld. Wat ik wil is echte waarde delen met iedereen die dat wil, mijn waarde beschikbaar stellen aan iedereen die dat kan gebruiken. Voor mij is dat concreet het geven van cursussen in het spreken in het openbaar geworden aan mensen met een totaal verschillende achtergrond, financiële draagkracht en opleiding. Alleen maar waardebepaling achteraf zag ik niet zitten, mijn schoorsteen moet ook roken. Dus vond ik een combi uit: een vast bedrag vooraf en een door ieder persoonlijk vastgesteld bedrag achteraf, gebaseerd op waardering, financiële draagkracht, enz. Ik dacht, dan zullen de mensen met veel geld het bedrag achteraf hoger stellen, zodat ik mensen ik met minder geld daarmee weer blij kan maken. En zo waande ik mij een soort Robin Hood die aan inkomensnivellering deed. Het lijkt heel nobel, maar het is wel naïef en ook niet echt zuiver of waardevol, zo blijkt in de praktijk.
In de eerste plaats vind ik het zelf heel moeilijk om te bepalen welk geldbedrag ik aan een cursus van 10 dagdelen moet verbinden. Maar daarachter ligt een hele andere vraag en wel de vraag: hoeveel vind ik mijzelf eigenlijk waard? Laat dat de ander maar beslissen, denk je dan. Maar als je bent opgegroeid met een onveilig chakra 1 (postnatale psychose bij mijn moeder), dan gaat het hier over een serieuze problematiek (ben ik wel goed genoeg om te bestaan?) die een ander niet voor mij op kan lossen. En door de waardepaling achteraf verwacht je dat – voor een deel – heel stiekempjes toch wel van de ander, tenminste dat gevoel kreeg ik er bij in mijn eigen persoonlijke situatie. Deelnemers aan een cursus vinden het vervolgens net zo moeilijk om een bedrag achteraf vast te stellen. Wat moet je meenemen in je oordeel, wat zijn de criteria, waar moet je het mee vergelijken, enzovoort en zo verder. Kortom het leek erop, dat ik mijn eigen probleem van waardepaling bij de ander neerleg en dat voelde niet goed.
Hierbij komt nog een ander inzicht, dat ik kreeg van een cursist en dat mij heeft doen besluiten de waardepaling achteraf af te schaffen. ‘Wat je ons laat doen om achteraf de waarde in geld uit te drukken’, zei hij, ‘is dat we met onze rug naar de toekomst gaan staan en alleen maar terug kijken en wat we daar zien aan een geldbedrag koppelen. Dat was het dan, de waarde is bepaald, het verleden in het heden met dat financiële bedrag stopgezet. Maar dan werp je als het ware een dam op naar de toekomst waar de waarde in real life van hetgeen in de cursus is geleerd zelfs nog kan toenemen. Door je te focussen op dat geldbedrag sluit je je af voor de (meer)waarde die niet in geld is uit te drukken en in de toekomst alleen nog maar verder kan groeien. En dat is toch zonde.’ Daar was ik het hartgrondig mee eens.
Het delen van waarde
En zo heb ik de waardebepaling achteraf bij mijn eigen cursussen afgeschaft. Ik bepaal de prijs en die probeer ik zo te bepalen, dat het voor mijn doelgroep op te brengen is, maar ook dat het als echte investering voelt. Dat laatste vergroot namelijk de motivatie om tot aan de eindstreep mee te blijven doen enorm. In de praktijk, zo is mijn ervaring, zijn het juist de mensen die niet zelf voor hun cursus hebben moeten betalen, die gaandeweg afhaken en dat is jammer. Dan heb ik liever een groep met minder maar wel super gemotiveerde mensen, die gaan voor het hele traject.
Geld heeft waarde als ruilmiddel voor producten en diensten, die mensen waardevol vinden. Alleen als het ruilmiddel wordt losgekoppeld van de waarde, die mensen aan die producten of diensten toekennen, kom je terecht in de sfeer van de gebakken lucht, bonussen en financiële crises. En daarom denk ik dat geld een concrete rol moet blijven spelen, waarin iets van waarde wordt uitgedrukt. Maar laat die rol wel een deemoedige, bescheiden rol zijn die dienstbaar is aan de waarde in real life, een rol die juist de waarde in real life in de toekomst nog verder voor anderen laat groeien, zonder dat je daar zelf financieel beter van wordt. Dan krijgt geld weer een koppeling met concrete waarde in real life en wordt het dienstbaar aan een samenleving, waarin mensen hun concrete eigen- en meerwaarde tegen betaling met elkaar gaan delen. Zo creëer je volgens mij een verbinding tussen de twee ordes van waarde – de financiële waarde en de (over)waarde in real life – die elkaar gaan versterken en waarin mensen beter gedijen dan in een samenleving die beide ordes van waarde krampachtig uit elkaar houdt. In de economie – zo leerde ik ooit op het HEAO – gaat het immers om mensen …
Hiermee is mijn worsteling nog niet voorbij en ook niet uitputtend uitgeplozen. De worsteling expliciet maken en publiceren is wel een stap in een proces, waarover ik graag met anderen wil nadenken. Dus als je wilt reageren, graag!
Ik zou het leuk vinden als je op de gedachten in dit artikel of in andere artikelen wilt reageren.